Reglement Liemers Tour Rally, Lions Edition 2024
'De 
spelregels'

Art. 1 Routecontrole
Je krijgt bij zowel de start als de herstart na de lunch een controlekaart uitgereikt. Er wordt op twee manieren gecontroleerd of de deelnemers de juiste route rijden. Per gemiste dan wel foute routecontrole ontvangt u 30 strafpunten.

Ten eerste wordt er gebruik gemaakt van oranje controlebordjes (20x30 cm; zie het voorbeeld hierna) langs de route. De deelnemers dienen de letters hierop onuitwisbaar (met pen) in het eerstvolgende vrije vakje van de controlekaart te noteren.
a.   In principe staan de controlebordjes rechts van de route, goed zichtbaar in de rijrichting. Controlebordjes zijn oranje van kleur met zwarte letters.
b.   
Controles kennelijk bedoeld om aan te doen als men van de andere kant nadert, (dus voor de deelnemers achterwaarts geplaatst) dienen genegeerd te worden.
c.   Indien omstandigheden hiertoe aanleiding geven, (bijvoorbeeld bij zogenaamde grasdriehoekjes) kunnen controlebordjes links van de route geplaatst zijn.
d.   Een oranje bordje met daaraan een stempel (en stempelkussen) is een zogenoemde zelfstempelaar. Je moet zelf afstempelen op jouw controlekaart.
e.   In aanvulling op het bovenstaande kan er ook sprake zijn van een bemande routecontrole. Deze is herkenbaar aan een wit bord met oranje vlag en opschrift RC. Hier krijgt je een stempel op jouw controlekaart (het opschrift RC dus NIET noteren).

Indien een omleiding noodzakelijk is, kan dit worden aangegeven met behulp van oranje ritpijlen (zie voorbeeld hierna). Het einde van een omleiding wordt aangegeven met twee boven elkaar geplaatste pijlen. Een omleiding geeft geen aanleiding tot een herconstructie; bij het einde van de omleiding vervolg je de geconstrueerde route. Voorbeelden van toegepaste controlebordjes en ritpijlen zijn ook te zien bij de startlocatie.

Opdrachten bij routecontroles
Op of bij een onbemande routecontrole kan zich op een witte ondergrond een opdracht bevinden. De opdracht kan in code vermeld zijn (zie hieronder). De deelnemer dient de opdracht direct en met voorrang op de routeopdracht waarmee men bezig is uit te voeren en daarna verder te gaan met de route. Bij de opdrachten kunnen de volgende codes worden gebruikt:
HK                hier keren
1R (of 1L)     eerste weg rechts (of links) ; (2R = tweede weg rechts, enz.)
ER (of EL)    einde weg rechts (of links)
XR (of XL)    viersprong (“kruising”) rechts (of links)

DM ..             doorgaan met pijl/punt/situatie .. (en daarbij een eventuele omrijroute afbreken)
DMIL             doorgaan met ingetekende lijn (en daarbij een eventuele omrijroute afbreken)
DMG             doorgaan met grensbenadering (en daarbij een eventuele omrijroute afbreken).

 

Daarnaast dien je IN DE MIDDAG ook de EERSTE letter van elk bord BEGIN BEBOUWDE KOM (Je weet wel, die langwerpige blauwe met een plaatsnaam erop) van elke plaats die je binnen rijdt, dus haaks op de rijrichting direct aan de linker- OF rechterkant van de weg waarop je rijdt, onuitwisbaar op uw controlekaart te noteren. Indien er in zo’n geval zowel links als rechts een dergelijk bord is geplaatst dan dien je slechts één maal de eerste letter te noteren. Rijdt je meermaals dezelfde plaats binnen, dan dien je dit ook meermaals te noteren!


Art. 2 Tijdcontrole
Rijtijden in het routeboek zijn indicatief. Bij zowel de lunch als de finish mag je je ongestraft eerder of later melden. De herstarttijd na de lunch ligt echter vast. De herstarttijd in Lievelde is exact 3,5 uur na jouw starttijd bij Landgoed Halsaf.
Bij een bemande routecontrolepost (herkenbaar aan een wit bord met opschrift RC ) in de route tot de lunchpauze kan wel jouw tijd geregistreerd worden. Deze tijd wordt enkel bij ex aequo klasseringen gebruikt. In dat geval verkrijgt de equipe met de minste afwijking ten opzichte van de ideale tijd de hogere klassering. Hierbij zal worden uitgegaan van een gemiddelde rijsnelheid van:  36 km / uur voor de Sportklasse en 34 km/uur voor de Tourklasse.

ROUTE OPDRACHTEN
Het routeboek wordt bij de ontvangst in Babberich uitgereikt. De route wordt verreden aan de hand van de volgende systemen.

Art. 3 Bol-pijl
a.   
Door middel van situatieschetsen (niet op schaal) dien je een bepaalde route te rijden. De situatieschetsen dienen in oplopende nummervolgorde te worden afgewerkt.
b.   Bij de situatieschetsen is de afstand tussen de (laatste) richtingsverandering van de vorige en deze situatieschets aangegeven. Ook is de totaalafstand vermeld. Voor de Sportklasse kunnen deze afstanden ook worden weggelaten!
c.   Je dient de langste route te rijden van de bol (dat is de plaats waar je bent) naar de punt van de pijl, waarbij alle aangegeven wegen slechts eenmaal bereden mogen worden. De route dient uiteraard in de richting van de pijl te worden gereden.
d.   Ononderbroken lijnen geven verharde wegen aan, onderbroken lijnen geven onverharde wegen aan.
e.   Eigen wegen, inritten, zichtbaar doodlopende wegen en wegen die zijn voorzien van een verkeersbord aanduidende doodlopende weg of met aan het begin een omlaag wijzende ritpijl mogen niet worden bereden.​​​​​​
f.   In de situatieschetsen zijn wegen die niet bereden mogen worden niet opgenomen. Is dat toch het geval, dan is zo’n weg in de situatieschets voorzien van een blokkeringssymbool (dwarsstreepje).
g.  
Zolang nog niet de volgende situatieschets is bereikt dient men zoveel mogelijk de meest doorgaande route te kiezen.
h.  Bij de situatieschetsen kunnen ter verduidelijking aanvullende symbolen en teksten (zoals straatnamen; ri. = richting) gebruikt worden.

Art. 4 Fototraject - (ENKEL TOURKLASSE)
a.   Rijd de route door de beschreven rijrichting te volgen bij elke genummerde fotosituatie. Deze kom je in chronologische volgorde op de route tegen.
b.   Volg de meest doorgaande route bij situaties waar geen fotosituatie bij hoort.
c.   
Tussenafstanden tussen de situaties en totaalafstanden kunnen zijn vermeld.

Art. 5 Routebeschrijving - (ENKEL TOURKLASSE)
De route is uitgeschreven in tekst. Bij iedere richtingsverandering staat de (totaal- en tussen-) afstand vermeld plus de richting, de straatnaam en eventuele aanvullende informatie.

Voorbeeld routebeschrijving:

Art. 6 Algemene reglementaire bepalingen kaartleestrajecten
a.   Het verstrekte kaartmateriaal in de routeboeken heeft een schaal van 1:50.000 (d.w.z. 1 cm op de kaart komt overeen met 500 m “in het veld”).
b.   Er mag alleen gebruik worden gemaakt van op de kaart voorkomende wegen.
c.   Wegen mogen meerdere keren, maar per kaart slechts in één richting worden bereden.
d.   Weggedeeltes voorzien van een blokkeringskruis (X) mogen niet in de route worden opgenomen.
e.   In de route mogen niet opgenomen worden:
          1. doodlopende kaartwegen.
          2. fietspaden, op de kaart aangegeven middels een fietssymbool.
          3. kaartwegen in ontwerp (kenbaar aan gestippelde bermlijnen).
f.   
Kaarttekens en kaartteksten onderbreken een kaartweg niet. Door de organisatie aangebrachte teksten/nummers e.d. onderbreken echter wel!
g.   Doorgetrokken bermlijnen onderbreken de aansluiting tussen kaartwegen wel. Bermlijnen zijn de lijnen die de buitenste begrenzing van een kaartweg aangeven. Lijnen die de verdeling in rijbanen aangeven, worden als bermlijnen beschouwd.
h.  Het kaartteken wegafsluiting (zie legenda) onderbreekt een kaartweg eveneens (dit is in afwijking van BRKLAS, Artikel 4.3).

i.   Wanneer uit kaarttekens blijkt dat twee wegen elkaar op ongelijk niveau kruisen, dan worden die wegen geacht doorlopend te zijn zonder aansluiting op elkaar te hebben.
j.   Kaartsituaties voorzien van zwarte cirkels/ovalen worden geacht overeen te komen met de werkelijkheid. De gewijzigde situaties zijn hier nooit een reden voor omrijden. In deze cirkels/ovalen zijn geen controles opgesteld.
k.  
Wegen met een ten opzichte van de kaartsituatie veranderde wegaansluiting mogen gewoon worden bereden. Indien mogelijk dient de (oude) kaartweg zoveel mogelijk bereden te worden. Indien je echter vanzelf van een kaartweg op een niet-kaartweg terecht komt, dan dient via de op de kaart staande wegen een zodanige omweg te worden geconstrueerd en gereden, dat zo min mogelijk wordt gemist van de oorspronkelijk geconstrueerde route.
l.   Indien de route over particulier terrein loopt, dan dient te worden aangenomen dat hiervoor toestemming is verleend. U dient echter voorzichtig en langzaam te rijden!
m. Wegen met aan het begin een omlaag wijzende ritpijl mogen NIET bereden worden.
n.  
Wegen die afgesloten zijn door bijvoorbeeld een hek of slagboom en wegen waarin een verkeersbord is geplaatst aanduidende een inrijverbod voor personenauto's, een bord Eigen Weg, een bord Wandelgebied, een bord Verboden Toegang, Verboden Toegang voor Onbevoegden dan wel een bord met een aanduiding van gelijke strekking, mogen NIET worden bereden. Een deelnemer is geen ‘bestemmingsverkeer' of 'vergunninghouder'.
o.  Wegen waarbij aan het begin een verkeersbord aanduidende doodlopende weg staat mogen NIETworden ingereden als de situatie op kaart daartoe aanleiding geeft.


Art. 7 Ingetekende lijn, met en zonder barricades (BARIL)

a. Een op de kaart ingetekende lijn dient in de aangegeven richting van het begin tot het einde van het routegedeelte waar dit systeem voor geldt, zo nauwkeurig en zo lang mogelijk ononderbroken te worden bereden.

b. Onder elk deel van de ingetekende lijn wordt geacht een weg te liggen.

c. De ingetekende lijn niet tegengesteld berijden.

d. De ingetekende lijn kan worden onderbroken door genummerde dwarsstreepjes, de zogenaamde barricades. Een weggedeelte waarop een barricade staat getekend mag u niet berijden. Men dient in deze gevallen een nevenroute te construeren en te rijden waarbij (involgorde van belangrijkheid):

  1. de ingetekende lijn op de laatst mogelijke samenkomst van kaartwegen voor de barricade wordt verlaten;
  2. de ingetekende lijn op de eerst mogelijke samenkomst van kaartwegen na de barricade weer wordt voortgezet.
  3. de nevenroute zo kort mogelijk is.
  4. De ingetekende lijn en de nevenroute samen vormen de te rijden hoofdroute.

Art. 8 Rallykroket
a.   Van het begin tot het einde van het routegedeelte waar dit systeem voor geldt, moet over kaartwegen volgens een aaneengesloten route (dus zonder te keren) een aantal op de kaart staande rallykroketten in oplopende nummervolgorde worden aangedaan.​​​​​​


b.   Naar een rallykroket en het einde dient steeds de (onderling) kortste route te worden gereden via kaartwegen.
c.   Rallykroketten dienen in hun geheel in de route te worden opgenomen en moeten zo nauwkeurig mogelijk worden bereden. Onder de rallykroketten wordt geacht een weg te liggen.
d. Voor het construeren van de route is niet het toegestaan om:
          - rallykroketten zijdelings op te rijden of te verlaten;
          - rallykroketten te raken of te kruisen;
          - rallykroketten eerder of later te berijden dan ze aan de beurt zijn. (De meer ervaren rallyrijder zou dit systeem kunnen kennen als ‘lijnstukken’, maar dan in een smakelijker variant).
e. Je dient eerste de kortste route van kroket tot kroket voor het hele traject te construeren. Zo ontstaat de voorgenomen route.

Art. 8 Pijlen kortste route, met en zonder barricades
a.   Van het begin tot het einde van het routegedeelte waar dit systeem voor geldt, moet over kaartwegen volgens een aaneengesloten route een aantal op de kaart staande genummerde pijlen in oplopende nummervolgorde worden aangedaan.
b.   Naar een pijl en het einde dient de kortste route te worden gereden via kaartwegen.
c.   Pijlen dienen in hun geheel, d.w.z. van de voet van de pijl tot de punt van de pijl, in de route te worden opgenomen en moeten zo nauwkeurig mogelijk worden bereden. Onder pijlen wordt mede verstaan lijnstukken voorzien van een pijlteken op het lijnstuk in plaats van aan het einde van het lijnstuk. Onder de getekende pijlen wordt geacht een weg te liggen.
d.   Voor het construeren van de route is het toegestaan om:
        - pijlen zijdelings op te rijden;
        - pijlen zijdelings te verlaten;
        - pijlen te raken of te kruisen;
        - pijlen eerder te berijden dan ze aan de beurt zijn;
        - reeds eerder bereden pijlen nogmaals te berijden.
e.   Bij het construeren en rijden van de route is het niet toegestaan om pijlen tegengesteld te berijden.

f. De pijlen kunnen worden onderbroken door genummerde dwarsstreepjes, de zogenaamde barricades. Een weggedeelte waarop een barricade staat getekend mag u niet berijden. Men dient in deze gevallen een nevenroute te construeren en te rijden waarbij (involgorde van belangrijkheid):

  1. de pijl op de laatst mogelijke samenkomst van kaartwegen voor de barricade wordt verlaten;
  2. de pijl op de eerst mogelijke samenkomst van kaartwegen na de barricade weer wordt voortgezet.
  3. de nevenroute zo kort mogelijk is.

g. De route via de pijlen en de nevenroute samen vormen de te rijden hoofdroute. U dient hierbij eerst de kortste route van pijl tot pijl voor het hele traject te construeren en daarna de eventuele nevenroutes! Zo ontstaat de voorgenomen route.

Art 10 Herconstructie (“omrijden”) - (ENKEL SPORTKLASSE)
a.   Als de route tijdens het rijden onderbroken wordt door een opdracht bij een routecontrole of doordat een weg die men wil inrijden niet kan of mag worden bereden, dan dient de oorspronkelijk geconstrueerde route te worden herzien.
b.   Vanaf het punt van onderbreking dient via de op de kaart staande wegen een zodanige omweg te worden geconstrueerd en gereden, dat zo min mogelijk wordt gemist van de oorspronkelijk geconstrueerde route.
c.   Ten aanzien van de in een herconstructie op te nemen kaartwegen en samenkomsten van kaartwegen gelden dezelfde bepalingen als die welke gelden voor de routeconstructie.
d.   Met inachtneming van het bovenstaande dient de omweg zo kort mogelijk te zijn.

Art 11 Regelmatigheidsproef (“regularity”) - (ENKEL SPORTKLASSE)

a. Een van tevoren aangegeven (deel van een) traject dient vanaf een duidelijk aangegeven punt tot aan een GTC (geheime tijdcontrole, waarvan de plaats dus niet van te voren bekend is) met een voorgeschreven gemiddelde snelheid zo nauwkeurig mogelijk op tijd te worden gereden.
b. Er kan sprake zijn van een bemande start, waar u een starttijd verstrekt krijgt of van een zogenaamde “zelfstart”. Daar dient de deelnemer zelf op de juiste tijd en plaats, die aan de hand van door de organisatie verstrekte gegevens eenvoudig is te bepalen, te vertrekken. De start van de regelmatigheidsproef is te herkennen aan een wit bord met de tekst “START RP”.
c. Een GTC is herkenbaar aan een wit bord met het opschrift “GTC”. Bij een dergelijke controle geeft de deelnemer de controlekaart af om de tijd te laten noteren.
d. Een GTC is niet binnen een afstand van 2 km vanaf de start van de regelmatigheidsproef opgesteld.
e. In de regelmatigheidsproef komen geen routeonderbrekingen voor.
f. Er zal een tabel worden verstrekt van de voorgeschreven gemiddelde snelheid.
g. Per 2 seconden afwijking t.o.v. de ideale tijd krijgt men 1 strafpunt. Het maximum voor de hele regelmatigheidsproef is 30 strafpunten.

VODIX VOM architectuur en bouwmanagement JPR Advocaten
Eijmans Kappers Van Londen Consultancy  
SPAR Zevenaar Hoveniersbedrijf Groeiend Groen Autobedrijf Volman